Gisteravond organiseerde de Federatie een filmavond waar we de documentaire ‘Nu verandert er langzaam iets’ keken van regisseur Menna Laura Meijer. Een fascinerende film waar de coachings-cultuur in Nederland wordt getoond. In vaste camerastandpunten komen verschillende cursussen in zelfontplooing of innerlijke groei voorbij, zonder voice-over of interviews. Zo is er een coaching met paarden, een agressietraining voor de gemeentelijke handhavers, een vlogger die haar volgers probeert te ontspannen met een hoofdmassage, een mindfullness-cursus voor kinderen, een biodanza-les, een sessie familie-opstellingen enzomeer. Zoals Bert Haanstra in 1963 in zijn film Alleman een tijdsbeeld schetste van de Nederlander in 1963, zo wordt hier getoond hoe de overwegend hoogopgeleide witte Nederlander anno 2019 probeert ‘in zijn kracht te komen’, ‘beter te communiceren’ of ‘te ont-stressen’.
De film werkte bij mij af en toe als lachspiegel (daar liggen we dan in een schuur varkens te strelen terwijl er een straaljager over dendert), soms met lichte ergernis (“Ik ben zo breed geïnteresseerd, ik moet leren trechteren’) maar veelal met een gevoel van tederheid voor de tobbers en zinzoekers die we zijn.
De zin ‘God behoede de mens en geve hem een zoen’ kwam steeds in mijn gedachten. Het komt uit het prachtige gedicht Mens van Leo Vroman.
Mens
Mens is een zachte machine,
een buigbaar zuiltje met gaatjes,
propvol tengere draadjes
en slangetjes die dienen
voor niets dan tederheid
en om warmer te zijn dan lucht.
Och, hij heeft ademzucht
en hart-arbeid.
Heeft hij een welvig lijfje,
hier en daar wat vetjes,
dan vindt hij iets niet netjes
en noemt zichzelf een wijfje;
bovenin zijn haarkleedje
draait hij dan vaak springveren.
Daar kan hij niet mee leren;
ze dansen alleen een beetje.
Het leren gebeurt in een kastje;
je mag dat niet openmaken,
wel teder, teder aanraken,
maar de rest van het zotte bastje
blijft ingepakt en bewaard,
want als het zich bepoedert,
ontwatert of ontvoedert,
ontroert, ontstemt, onthaart,
dan kruipt het een hokje in.
Een deurtje gaat op slot,
en het loopt niet naar buiten tot
het kleertjes heeft, kalmte, en zin.
Maar soms voelt het zich zoet;
het bekje prevelt: “trouwen”,
het gladde buikje moet
een klein machientje bouwen.
God behoede de mens
en geve hem een zoen:
er is verder niets met hem te doen.
Streel zijn zoete pens,
want mens is een zachte machine,
een ingewikkeld liefje.
Verzilver zijn statiefje,
leid hem in een vitrine,
doe bij hem een lichtje aan.
Loop zachtjes om hem heen en
ga elders om hem wenen,
maar laat hem staan.
Dank je wel voor dit mooie gedicht.
Van die trailer werd ik bepaald niet vrolijk…
Maar het gedicht van ‘jouw’ Leo Vroman maakte alles goed!